COLT
Ontwikkelingswerk
In Cambodja hebben veel kinderen geen ouders meer. Er sterven veel mensen door ziekte en/of ondervoeding. Ook zijn er kinderen die niet meer bij de ouders wonen omdat ze mishandeld en/of misbruikt zijn. Sommige ouders kunnen niet voor hun kinderen zorgen omdat ze van minder dan een dollar per dag moeten rondkomen.
De meeste kinderen die nu in het Colt-huis verblijven, woonden onder begeleiding in een krot langs de spoorlijn in Phnom Penh. Deze kinderen bezaten alleen de kleren die ze droegen. Er was niet genoeg geld om in de dagelijkse behoefte ( voedsel, verzorging, gezondheidszorg) te voorzien. Ook was er geen mogelijkheid om basisonderwijs te volgen.
De kleine locale organisatie riep hulp in van Thourn Sinan, een Cambodjaanse zakenman. Op zijn beurt betrok hij daar het reisbureau van twee in Cambodja woonachtige Nederlanders ( Andre Ruys en Menno van Essen) bij om donateurs te vinden die het project financieel zouden willen steunen. Dit was echter niet voldoende.
Er werd advies gevraagd aan Tina Beekman-Tolner, die op dat moment in Cambodja op bezoek was. Besloten werd om samen de schouders er onder te zetten door het oprichten van een Stichting in Nederland.
Met behulp van sponsoren uit Nederland werd een nieuw onderkomen gebouwd op een terrein aan de rand van Phnom Penh, dat voor meerdere jaren kon worden gehuurd. Een jaar later kon er een tweede gebouw neergezet worden. Dit gebouw wordt thans gebruikt als school.
De meeste kinderen die nu in het Colt-huis verblijven, woonden onder begeleiding in een krot langs de spoorlijn in Phnom Penh. Deze kinderen bezaten alleen de kleren die ze droegen. Er was niet genoeg geld om in de dagelijkse behoefte ( voedsel, verzorging, gezondheidszorg) te voorzien. Ook was er geen mogelijkheid om basisonderwijs te volgen.
De kleine locale organisatie riep hulp in van Thourn Sinan, een Cambodjaanse zakenman. Op zijn beurt betrok hij daar het reisbureau van twee in Cambodja woonachtige Nederlanders ( Andre Ruys en Menno van Essen) bij om donateurs te vinden die het project financieel zouden willen steunen. Dit was echter niet voldoende.
Er werd advies gevraagd aan Tina Beekman-Tolner, die op dat moment in Cambodja op bezoek was. Besloten werd om samen de schouders er onder te zetten door het oprichten van een Stichting in Nederland.
Met behulp van sponsoren uit Nederland werd een nieuw onderkomen gebouwd op een terrein aan de rand van Phnom Penh, dat voor meerdere jaren kon worden gehuurd. Een jaar later kon er een tweede gebouw neergezet worden. Dit gebouw wordt thans gebruikt als school.